Get Adobe Flash player

Mare Volley zet eerste thuiswedstrijd in winst om

Het volleybalseizoen 2019 – 2020 begon voor de hoofdmacht van de Noord Deurningse volleybalvereniging Mare Volley met twee wedstrijden buitenshuis. Het sterk verjongde Tuincentrum Oosterik / Heren 1 moet nog op elkaar ingespeeld raken, waardoor de beide uitwedstrijden slechts één setwinst opleverden. In eigen Kulturhus de Mare wist de thuisploeg het geroutineerde Devoc knap te bedwingen: 3-1 winst. De thuisploeg was na een blessuregeval op de 4-4 stand tijdelijk van de leg. Na de 5-8 achterstand, sloeg het Mare Volley vlaggenschip zich met rasse schreden en bij vlagen fantastisch volleybal zich naar 25-18 en 25-11. De derde set was met 18-25 verlies een domper, maar met 25-21 werd een prima winst binnen gehaald.

Tuincentrum Oosterik / Heren 1 heeft met vier nieuwe jongelingen een ander gezicht gekregen. Het betekent een proces van wederopbouw en het erin slijpen van vastigheden. Het meest prettig zou zijn dat het opbouwen gepaard gaat met aansprekende resultaten, maar er is zeker geen reden voor paniek wanneer dit uitblijft. Het Noord Deurningse vlaggenschip begon het seizoen met twee wedstrijden buitenshuis. In beide duels liet de jonge groep mooi volleybal gepaard gaan met werklust en bleek het in grote delen van de ontmoetingen gelijkwaardig met de tegenstanders, maar van de acht gespeelde sets kon er slechts één in winst worden omgezet. De hoop was er dat de openingswedstrijd in eigen Kulturhus de Mare de werklust beloond zou worden. De verwachtingen waren minder hoogdravend dan de hoop: de tegenstander uit Delden eindigde het afgelopen seizoen net onder de top en mocht op grond daarvan als een zware dobber worden ingeschat.

In de eerste ontmoeting in eigen huis was de selectie voltallig, hetgeen een totaal van 11 spelers en een rijkelijk gevulde reservebank inhield. Zes spelers in het veld, vier op de bank en nog een libero die desgewenst wel of niet in het achterveld gebracht kan worden; het is eigenlijk een luxeprobleem. Een luxeprobleem wat spoedig werd verholpen. Op 4-4 in de openingsset probeerde Mart Willemsen een wat mindere set up die aan hem voorbij ging nog een draai te geven, maar de enkel kon die draai niet helemaal volgen. Een blessure komt altijd ongelegen, maar in dit geval is het extra sneu. Mart Willemsen komt, net als de andere drie nieuwelingen, uit het wat mislukte project SetDeko. Tenminste: het waardeoordeel wat mislukt komt uit mijn koker; zo leek het me. Wanneer ik de geelblauwe combi zag spelen, kwam het over als een gearrangeerde uithuwelijking met weinig spelvreugde. Maar ik moet er direct bij bekennen dat ik SetDeko zeker niet wekelijks heb zien spelen en dus iets heb gezien wat er helemaal niet is; of iets heb gezien wat ik misschien wel graag wou zien. Dat zeg ik niet uit rancune hoor. Ik heb zelf 25 jaar voor DeVoKo gespeeld, en na het ter ziele gaan van Mare Volley Heren 2 ben ik naar go yellow Set Up gegaan. Beide verenigingen draag ik oprecht een warm hart toe. Maar die combi kwam op mij heel geforceerd over.

Mart Willemsen begon met volleyballen in datzelfde Mare Volley Heren 2, onder de vleugels van papa Bert. Vader en zoon in hetzelfde team, met een bovengemiddeld fanatisme, gaf een bepaalde dynamiek. Door dat op zich best lekkere fanatisme leken vader en zoon elkaar te versterken, waardoor dat op zich best lekkere fanatisme toch wat raar uitpakte. De één liet zich bij een vermeende scheidsrechterlijke dwaling kermend ter aarde storten, de ander gaf uiting aan frustratie over een zelf gemaakte fout door te pogen door de muur te lopen. Het was nimmer saai. Als teamgenoten zijnde zei je ook nooit: “vandaag spelen we lekker thuis”. Nee, dan spraken we tegen elkaar “het Heren 2 theater wordt straks weer geopend”. Dat theater was misschien net iets te vaak over de rand van het betamelijke, met name het gedoe tegen de man of vrouw op de bok lag me wel eens als een steen in de maag, maar eerlijk waar: het is juist ook wel daarom dat het zo jammer is dat Heren 2 is opgehouden te bestaan.

Persoonlijk vind ik dat een fijne eigenschap van een volleyballer: zelfkritiek hebben. Het is namelijk best zeldzaam. Het gros van de volleyballers wil graag na de wedstrijd verhalen over die dikke actie die ze gemaakt hebben of die ene aanval die hij er zo hard inpompte. Een minder resultaat is per definitie de schuld van anderen. De pass was bagger, de set ups vlogen alle kanten op of de collega aanvallers maakten legio fouten. Dat is wel eens verfrissend wanneer spelers niet aan het afschuifsysteem meewerken, maar eerst hun eigen prestatie kritisch bekijken.

Mart Willemsen kwam dit seizoen heel anders terug bij Mare Volley. Het kan gewoon het ouder worden zijn, of dat hij bij SetDeko veel heeft bijgeleerd; of een combi hiervan. De zelfkritiek is misschien nog iets te ruim voorradig. Nogmaals: volleyballers met zelfkritiek zijn zeldzaam. Maar je moet het een beetje kunnen relativeren. Wanneer je Lonneke Sloetjes heet en tot de beste volleybalsters ter wereld hoort, en je weet in de wedstrijden waar het om gaat niet de beslissende ballen te scoren, dan mag je jezelf een enorme kut vinden. Sterker: dan moet dat. Tweede klasse volleybal is natuurlijk een different kind of thing. Het spel hangt meer aan elkaar van fouten van beide ploegen, dan aan de kwaliteiten van beiden. Voor foutloos spelen heeft geen enkele speler de kwaliteit voor. Kritisch zijn over enkele fouten is gezond, kritisch zijn over alle eigen fouten is verspilde energie.

Het is een wat rare gang van zaken, maar ondanks het ruime aantal van een elftal werden er problemen voorzien op de midpositie. Mart Willemsen moest vanaf het prille begin van het seizoen die problemen oplossen, en als notoire buitenaanvaller zijnde zou het best logisch zijn als deze keuze door de speler zelf fel zou worden bekritiseert. Dat gebeurde niet. En zo ontpopte zich een belangrijke aanwinst voor Oosterik / Heren 1: een speler die blokkerend en aanvallend een belangrijke spil is geworden. En niet alleen dat. Door het ontbreken van libero Robbin Groeneveld in de voorbereiding, viel de zeg maar reach van Mart Willemsen in het achterveld op; hoeveel en hoe gemakkelijk hij een groot deel van achterveld kan bestrijken. Het is sneu dat hem dit op een schijnbare groeispurt in zijn volleyballoopbaan moet gebeuren. Het is niet de bedoeling dit gebeuren te overdramatiseren, het lijkt de typische volleybalblessure van ingescheurde enkelbanden en met een week of tien zal hij er wel weer staan, maar het is toch ontzettend zonde dat dit hem in zo’n mooie bloeiperiode moet overkomen.

Het was een raar moment. De laatste keren dat ik getuige geweest ben van iemand die deze blessure opliep, ging de persoon kermend naar de grond, bleef een tijdje door merg en been schreeuwen en werd na enkele minuten huilend door teamgenoten weggedragen. Dit was anders. Met een ferme kreet stortte Mart ter aarde, en daarna bleef het stil. Lang stil. Te lang. Eigenlijk was het eng. Je ziet dat iemand pijn heeft, maar het bleef ijzingwekkend stil.

Of ik het in het wedstrijdverslag nog over Denekamp Undercover ging hebben, vroeg één der spelers na afloop. Dat leek me sterk. Ik heb dat ooit eens gedaan, in het beginjaar van Mare Volley en dus ook één der eerste edities van Denekamp Undercover. Muziek is emotie, dat is het cliché, en voor iedereen anders.

Voor mij geldt persoonlijk dat muziek vaak beter wordt, omdat er een herinnering bij hoort. Jarenlang ben ik naar het Werchter festival gegaan, zeg maar het Belgische Pinkpop dat qua line up het driedubbelkwadraat van Pinkpop is. In mijn ontgroening van de eerste keer Werchter was het slecht weer. Halverwege de avond begonnen de Red hot chilli peppers. Hoe het concert zelf was: geen idee. Ik herinner me alleen dronken droppies die een lange aanloop namen en door de modder gleden, en lui die elkaar bekogelden en insmeerden met modder.

Werchter had destijds, jaren ’80 vorige eeuw praat ik over, één podium met een stuk of 8 artiesten, en na elke set een pauze van ongeveer een half uur. Later kwam er een tweede podium bij. Alle festivals waren toen voor een bepaald publiek, rock. Iets anders was er niet. Werchter was vooruitstrevend . Met de komst van een 2e podium werden daar dance acts geprogrammeerd: eerst the Prodigy en daarna Underworld. De laatste was midden in de nacht, van 00:30 uur tot 02:00 uur; zoiets. The Prodigy was een dikke beat, met niet lekker om aan te horen geschreeuw eroverheen. Twijfel: doen we de laatste act Underworld nog? Underworld was toen nog volslagen onbekend, maar had toevallig net een hitje gescoord met “Born slippy” omdat het in de vrij absurde film Trainspotting was opgenomen. Nou ja: laten we er maar even naar toe gaan. Het werd een rare gewaarwording. Werchter biedt plaats aan zo’n 65:000 man, en zo laat in de nacht na en lange dag waren er op dat bijveld bij podium 2 misschien nog 10:0000 over. En Underworld zette alles in beweging. Hordes met vervaarlijk ogende rockers, veel met Metallica shirt, festivalgangers die vanwege hun buikomtrek of motoriek geen enkele dans-skills bleken te hebben: niemand van de duizenden mensen die stil bleef staan. Heel weird. Goed om te weten dat ook één van de Heren 1 spelers Underworld’s “Born slippy” als klassieker beschouwd; een mooi excuus om het mee in de inspeelmuziek te frommelen.

Het jaar erop werd de dance zelfs op het hoofdpodium geprogrammeerd; in dit geval the Chemical brothers. Die hadden het geluid en met name de bas zo hard; elke vezel en elke spier begon er van te trillen. Dat we behoorlijk vooraan het podium stonden hielp in dit geval ook niet mee. Mijn maat zag ik door al het getril plots wit wegtrekken en kokhals neigingen maken; het sein om rap tussen de mensenmassa uit te komen. Ik geef toe: als we op de festivaldag alleen spa blauw (plat waterke zoals de Belgen zeggen) hadden genuttigd had het misschien goed kunnen gaan.

Werchter had qua programmering ook een andere kant. Zo hadden ze een keer Sepultura op het podium staan: zwaar metaal met drumritmes uit hun land van herkomst Brazilië en daarom samba metal geheten. Nou ja, op het podium staan: de zanger stond niet. Die lag het hele concert op het podium te creperen om zijn functie als brulboei zo goed mogelijk uit te kunnen voeren. Het maakte bij mij veel indruk. Tot dan toe lag voor mij de grens van harde muziek bij Metallica. Hardere muziek en vooral gegrom en geschreeuw ging me te ver. Die grens schoof plotsklaps op; ik heb een tijdje zwaar metaal geluisterd.

Maar dat ziektebeeld trok vanzelf weer weg. Tot aan deze zomer; eigenlijk. Toen werd ik gevraagd om mee te gaan naar Graspop in België. Voluit heet het Graspop metal meeting; de naam zegt het al. Op zich zag de concertposter er wel aandoenlijk uit: een lief bandje als Within temptation, veel ouwe rockers als Lynyrd Skynyrd, Def Leppard, Whitesnake, de afscheidstoernee van Kiss, nog wat jaren ‘90 restanten van de alternatieve rock zoals Stone temple pilots, Disturbed en Living colour. Och; dat leek nog niet eens zo heftig. Dat was het wel. Dagafsluiters Slayer, ook voor hun was het de afscheidstoernee, en Slipknot: als je moeder vraagt waar je geweest bent, zijn de you tube filmpjes van dit muzikaal geweld misschien niet het meest verstandig om te tonen. Er stond een band op het podium met de fijne naam Aborted. Uit het postuur kon ik opmaken dat een manspersoon achter de microfoon stond en dus de zanger moest zijn, maar ik hoorde toch echt een constant boerende zeeleeuw. Wat mezelf aangaat merk ik dat de geschiedenis zich herhaald: een band die 20 jaar bestaan heeft en ik altijd links heb laten liggen vanwege veel te hard, Slayer, daar merk ik nu aan dat ik 20 jaar in te halen heb.

In een jaargang dat we niet naar Werchter gingen, gingen we in plaats daarvan naar Pinkpop. Dat was ook met de neus in de boter vallen. Het landelijke nieuws werd gehaald omdat tijdens “Killing in the name of” van Rage against the machine bij het steeds repeterende Fuck you, I won’t do what you tell me het publiek zo hard sprong en stampte dat het te Limburg een kleine aardbeving had veroorzaakt.

Ooit te Rotterdam een raar einde van het concert gezien van the smashing pumpkins. De band liep na de afsluiting het podium af, de zanger had zijn gitaar op de grond gelegd en dat bleef nog minutenlang doorjanken. De terugweg van Ahoy ging over een lange straat met wat stoplichten dat één der concertgangers, waarschijnlijk nog in hogere sferen, blijkbaar was ontgaan. Die klapte hard op de stilstaande rij auto’s waardoor er een stuk of 15 in de sandwich gingen. Waaronder mijn eerste autotje, dat zowel aan de voorkant als aan de achterkant een stukje werd ingekort. Toegegeven: aan een Opel Corsa gaat weinig verloren. Wellicht had ik plaatselijk furore kunnen maken door toe te stemmen in een interviewaanvraag voor TV Rijnmond, maar dat heb ik maar geweigerd. Ik was meer bezig met hoe midden in de nacht weer in het Oosten van het land te komen.

Een hele enkele keer voel ik me haast de zanger op het podium, wanneer anderen herinneringen hebben aan de muziek die ik gedraaid heb. Zo heb ik een aantal generaties Jongens A gecoacht bij de Denekampse volleybalvereniging, waaronder de jochies die nu Mare Volley Heren 1 vormen. Na een onnodig verloren wedstrijd had ik daar een brokje frustratie over en om dat kwijt te raken besloot ik halverwege het wat mij betreft allerbeste nummer ooit knalhard erop te gooien. Dat nummer is genaamd “Jimmy” van de band Tool. Vrijwel geen mens die deze band kent; het is ook wat lastig uitleggen. Zelfs voor de Oor popencyclopedie: “loodzware gedragen songs, vol verrassende wendingen, ergens tussen metal, hardcore en alternatieve rock”. Nou ja, hoe dan ook: “Jimmy”  wordt vooraf gegaan door een vijftig seconden draaiorgelmuziekje, waarna de killer-riff losbarst. En juist dat orgeltje en de weinig subtiele overgang bleek al jarenlang in het collectieve geheugen van wat Mare Volley spelers te zitten, hoorde ik op het eerste Mare Volley feest in de geschiedenis. Dat ze dat onthouden hebben, beschouw ik op één of andere manier als een fijn compliment.

Een half uurtje inspeelmuziek zal het collectieve geheugen misschien niet halen. Door wat in elkaar te mixen hoop ik een beetje ontspannenheid voor de thuiswedstrijd te krijgen, dat ze er een beetje om kunnen lachen. Voor de mix van dit seizoen heb ik een legendarische uitspraak van oud speler Stijn Lohuis, “suuupernice”, van what’s app gehaald, tot mp3 gemaakt en een paar keer in de mix laten terugkomen. Als de Heren 1 spelers er eens de helft aan lol van hebben dat ik aan het maken ervan heb gehad, dan is de missie geslaagd. Er zitten ook een plaat of zes van Scooter in en als ik onze speler in het groen keihard hoor meeschreeuwen, dan heb ik op mijn beurt weer lol.

In de periode voor de festivalbezoeken, deden we “gewone” concerten aan. Mijn eerste concert was, ahum, Madonna; een klasgenoot wou daar graag heen. Daarna vele groten der aarde live gezien: U2, Simple Minds, Pink Floyd, Rolling Stones. De laatste notabene zowat in de achtertuin, 20 minuutjes met de fiets naar een wei in Gildehaus. Door Werchter kwamen daar nog vele grote namen bij: the Cure, Metallica, Neil Young, Coldplay, R.E.M., Radiohead; en nog zoveel meer. Maar ik ben ook een keer naar Night of the proms geweest, waarin enkele artiesten worden begeleid door een klassiek orkest en dat orkest tussendoor ook klassieke nummers speelt; een soort André Rieu in het groot. Sting deed daar een uitvoering van zijn nummer “Russians” met dat klassieke orkest erachter; zo indrukwekkend mooi (goh; uit nieuwsgierigheid tikte ik Night of the proms Sting als zoekopdracht in, en ondanks dat het uit 1993 blijkt te zijn staat het gewoon op you tube). En op het Koningsdag festival op het Hulsbeek in Oldenzaal was het gaaf om Tiesto eens te zien. Als ik het zo samenvat van klassiek orkest naar Tiesto naar Slipknot dan is het voor te stellen dat iemand denkt dat ik ze niet alle 16 in het kratje heb zitten, dat er een paar steekjes los zitten.

Goh, ik heb plotsklaps in de gaten dat het al een heel lang verhaal is geworden. En dan heb ik nog maar een kleine bloemlezing van de meest opmerkelijke festivalbelevenissen genoteerd; ik zou er wel een boek van kunnen schrijven. En dan is nog niet eens de aanleiding besproken: Denekamp Undercover. Dat is het ideale: bands die ik niet heb kunnen zien omdat zelfs ik daar te jong voor was, strijken plots in ’t Doarp neer. Zo hebben we mooi al twee keer the Beatles in Denekamp gehad, en in deze editie ook nog eens Led Zeppelin.

O ja, we waren bij 4-4 in de openingsset gebleven met het naar de grond gaan van Mart Willemsen.  Oosterik / Heren 1 was even van de leg waardoor de gasten uit Delden konden uitlopen naar 4-8. Twee rake klappen van Huub Oude Griep halveerden het verschil naar 7-9. Ondanks een strakke knal door het midden van Ties Heesink voor 7-9 bleef het verschil even staan. Aan Devoc 2 was de oplopende leeftijd merkbaar, vooral qua handelingssnelheid in het achterveld. Maar de gasten bleven zelf gemakkelijk hun puntjes scoren via lastig serveren en een paar knap rechtdoor geslagen buitenaanvallen. Diagonaal Jort Johannink speelde liet een paar aanvallen fraai neerdalen in de vrije plek diep achterin: 11-11. Martijn Lammers serveerde na de 12-12, ook een score van Jort Johannink, los naar 16-13. Bij 18-14 zetten de gasten hun enige wissel in: een wat jongere als ook snellere spelverdeler. Het bracht de gasten terug van 21-15 naar 21-18. Daarna werd de set in één keer uitgespeeld. Twee aanvallen door het midden van Peter van Deth en Ties Heesink en twee aanvalsfouten van Devoc lieten de 25-18 winst noteren.

Roel Westemeijer mocht het tweede bedrijf opstarten, en deed dat met twee lekkere sprongopslagen prima. De gasten hadden bij 5-7 weer overgenomen. Michiel Westerhof had na een setje als bankzitter wat opstartproblemen, maar toen die overwonnen waren was het bal. Met een in de rechtdoor geplaatste tactische bal en twee scherpe opslagen leidde Michiel Westerhof zijn ploeg naar 10-8. Op achterover sloeg Peter van Deth wonderschoon de 11-9 en hielp zichzelf daarmee aan serve. Hij besloot met een opslag die dood achter het net neerviel, een ace opleverde en de 16-9 opleverde. Dat leek Roel Westemeijer te inspireren en met opnieuw een ace liet hij 18-10 noteren. Martijn Lammers, die zijn opslagen weer ouderwets moeilijk heeft, maakte er 22-11 van. Het werd nog even Michiel Westerhof showtime. Een enorme poeier rechtdoor langs het blok gemept, leverde niet alleen verbaasde blikken op maar ook een punt: 23-12. Een tactisch balletje van zijn handen zorgde voor het 24e punt, en de set werd afgemaakt met een direct punt uit de harde opslag van Huub Oude Griep: 25-12.

Bij een 2-0 voorsprong en een dikke afstraffing in de tweede set, gaat het cliché op van de altijd lastige derde. De thuisploeg leek de 1-3 achterstand vlot te repareren. Op achterover zorgde Jort Johannink voor 5-5. Peter van Deth wist een iets te hoge set up nog net met een nagel over het net te werken: 6-5. Dat was de eerste en laatste keer dat de thuisploeg in deze set op voorsprong stond. Na de 8-9 zorgde een zwakke fase met daarin wat ketspassings voor 9-16. Twee fouten van Devoc, een fraaie rechtdoor geslagen opslag welke een ace opleverde van Ties Heesink en een blok in het midden van Peter van Deth lieten de achterstand slinken tot 13-16. Met de opslag van Peter van Deth ging daar nog een puntje achterstand van af: 18-20. Verder kwam het gek genoeg niet. Mede door Devoc zelf, dat twee buitenaanvallen slim via het Mare Volley blok buiten de lijnen sloeg, werd het 18-25.

In het vierde bedrijf mocht Roel Westemeijer openen met zijn sterke sprongopslag, al bleef de teller op slechts een puntje steken. Devoc nam over en wist tot 4-5 de leidende rol te vervullen. Een dikke driemeteraanval van teamcaptain Luc van Deth zette de 6-5 neer, en zijn opslag leverde de 7-5 op. De tweepunter voorsprong bleef staan tot 13-11, waarna Martijn Lammers nog een keertje met scherp schoot vanaf de serveerlijn: 16-11. Een megalange en hoogst vermakelijke rally werd besloten door Michiel Westerhof die knoepershard via het Deldense blok wegsloeg. Hij kwam daarmee aan opslag en wist tot 23-15 door te trekken. De laatste puntjes wilden moeilijk vallen. De gasten kwamen terug tot 24-21, waarna Martijn Lammers het laatste punt binnen rammelde: 25-21.

De twee voorafgaande uitwedstrijden leverden slechts één setwinst op, maar de indruk van het verjongde Mare Volley vlaggenschip was zeker positief. Natuurlijk: de ploeg zit nog in een fase van afstemming zoeken en constantheid kweken, en dat proces gaat eerder maanden duren dan dagen. Die positieve indruk heeft Tuincentrum Oosterik / Heren 1 door weten te trekken naar de eerste thuiswedstrijd van het seizoen. En het is natuurlijk een stuk prettiger dat het beloond werd met de winstpremie. Beetje jammer dat de thuisploeg het na de deklassering van Devoc niet vol gas de derde set inging, maar dat is eigenlijk het enige minpuntje. Komende vrijdag dient de Mare Volley ploeg aan te treden in Bentelo bij Polstars. Die ploeg speelt al seizoenen lang net onder de top en mag op basis daarvan vergeleken worden met de laatste twee tegenstanders Saasveldia en Devoc. Het zal dus beslist geen gemakkelijke pot worden; we zullen zien of de eerste winst van het seizoen louterend heeft gewerkt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

De volgende HTML-tags en -attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>